Casus A. - van overprikkeling naar voorspelbaarheid
Een tijdje geleden werd ik door een van onze pedagogisch medewerkers gevraagd om mee te denken in de thuissituatie bij A., een meisje van acht jaar met een verstandelijke beperking, autisme en problemen in de prikkelverwerking.
Op het Ontwikkelcentrum kennen we haar als een rustig, wat teruggetrokken meisje met een opvallende voorkeur voor visuele prikkels. Urenlang kan ze spelen met haar spiegelbeeld. Ze trekt regelmatig haar benen op tegen de tafel of kruipt onder een dekentje – op zoek naar diepe druk. Ook houdt ze vaak haar vingers in haar oren: deels als reactie op geluid, deels als voorzorgsmaatregel voor wat er kán komen.
Op het Ontwikkelcentrum verloopt haar dag doorgaans rustig en voorspelbaar. Ze doet gezellig mee, is meegaand en in contact. Pas thuis blijkt dat haar ‘prikkelemmertje’ gedurende de dag langzaam vol gelopen is. Daar uit zich dat in woedeaanvallen of doelloos heen en weer rennen. Haar ouders noemen het een “punthoofd” – een passende benaming voor een overprikkelde staat waarin niets meer lijkt te lukken.
Het huisbezoek
Samen met de pedagogisch medewerker van het gezinsteam ging ik op huisbezoek. Ouders beschreven hoe moeilijk het was om A. tot rust te laten komen. Ze leek voortdurend ‘aan te staan’.
Bij het in kaart brengen van haar dagen vielen een aantal dingen op. De televisie bleek van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat aan te staan. Daarbij had A. de afstandsbediening stevig in handen. Eerlijk gezegd hadden we dit tot dan toe vooral gezien als een overdaad aan prikkels die haar zouden overbelasten.
Maar wat bleek: de tv en haar telefoon waren geen bron van prikkels, maar een middel om prikkels te dempen. Ze gebruikte het geluid om de onvoorspelbare geluiden uit haar omgeving te overstemmen. En door steeds dezelfde filmpjes te kijken – soms terug te spoelen en opnieuw te starten – schiep ze haar eigen voorspelbaarheid. Het was geen passief gedrag, maar een zelfbedachte strategie om controle te houden.
Dat inzicht veranderde mijn kijk volledig.
Wat ontbrak
Wat A. thuis vooral miste, was een veilige, prikkelarme plek waar ze zich even kon terugtrekken. Ze had geen eigen hoek of kamer waar haar broertje haar niet stoorde. Daardoor kwam ze nooit echt tot rust.
Daarnaast bleek haar behoefte aan voorspelbaarheid groot. Haar routines waren stevig, maar de dagstructuur thuis was minder strak dan op haar logeerplek of het Ontwikkelcentrum. Dat maakte haar kwetsbaar voor overprikkeling. Kleine veranderingen – een ander tijdstip, pratende mensen, een actief en enthousiast broertje– konden al genoeg zijn om het evenwicht te verliezen.
De kracht van samenwerking
Samen met de logopedist besloten we te werken aan meer visuele ondersteuning. We maakten gebruik van concrete verwijzers en picto’s om te verduidelijken wat er ging gebeuren, waar en met wie.
Daarnaast spraken we met ouders af om stap voor stap een aantal interventies te introduceren:
Een eigen rustplek in huis met snoezellichtjes, spiegel en een tentje als veilige cocon.
Een fleece verzwaringsdeken om diepe druk te bieden tijdens rustmomenten.
Een voetenbubbelbad of voetmassage als rustgevende activiteit.
Beweging met doel: fietsen naar oma óf de speeltuin, zodat proprioceptieve input gekoppeld wordt aan betekenisvolle activiteit.
Een aangepast slaapritueel, waarbij de tv langzaam wordt afgebouwd en A. niet meer naar beneden hoeft.
De logopedist ondersteunt ouders bij het inzetten van de visuele ondersteuning, zodat niet alleen het moment zelf voorspelbaar wordt, maar ook de overgangen ertussen.
Wat ik leerde
Dit huisbezoek hield me een spiegel voor.
Ik had vooral gekeken vanuit het idee van “te veel prikkels”. Maar A. liet zien dat prikkels soms ook functioneel kunnen zijn, mits ze zelf de regie heeft. Haar tv en telefoon waren geen probleem, maar een oplossing – een manier om zichzelf te reguleren in een wereld die vaak te luid en te onvoorspelbaar is.
Het maakte me opnieuw bewust van hoe belangrijk het is om gedrag niet te veroordelen, maar te onderzoeken. Achter schijnbaar passief of repetitief gedrag schuilt vaak een diepere behoefte aan veiligheid en voorspelbaarheid.
Tot slot
Door beter af te stemmen op wat A. nodig heeft – rust, herhaling, duidelijkheid en zintuiglijke voorspelbaarheid – kunnen we haar helpen meer grip te krijgen op haar omgeving. En dat begint bij onze eigen bereidheid om aannames los te laten en écht te kijken naar wat een kind laat zien.
Deze casus liet me opnieuw zien hoe belangrijk het is om aannames te blijven bevragen. Wat op het eerste gezicht onhandig of overprikkelend lijkt, kan juist een vorm van zelfregulatie zijn. Laten we als professionals steeds weer blijven onderzoeken: wat probeert iemand hiermee te vertellen?


