De verzwaringsdeken - discussie op de werkvloer
“Ik houd me gewoon aan het protocol. Drie keer per dag een kwartier onder de verzwaringsdeken. Zo voorkomen we dat hij overprikkeld raakt.”
Mijn collega keek me vragend aan.
“Maar werkt dat dan voor iedereen? Bij mijn cliënt merk ik juist dat hij daar níet rustiger van wordt. Kun jij eens meekijken?”
En zo zaten we ineens midden in een interessante discussie tussen twee collega’s:
hanteer je een strak schema, of kijk je steeds opnieuw wat de situatie vraagt?
Ik mocht meedenken. En eerlijk is eerlijk: een vast protocol klinkt overzichtelijk, maar klopt inhoudelijk niet voor iedereen.
Om te begrijpen waarom, moeten we eerst kijken naar het zintuig dat zo’n grote rol speelt bij rust, alertheid en lichaamsbesef: de proprioceptie.
Waarom proprioceptie zo'n sleutelrol speelt
Ons sensorisch systeem bestaat uit drie groepen zintuigen.
Je hebt de bekende exterosensoren – horen, zien, ruiken, proeven en voelen – die informatie van buitenaf opvangen. Dan zijn er de interosensoren, waarmee je honger, dorst, emoties, pijn en temperatuur ervaart. En dan zijn er de houdings- en bewegingszintuigen, oftewel proprioceptie en evenwicht.
Proprioceptie vertelt je hoe je lichaam beweegt, hoeveel kracht je gebruikt en waar je je bevindt in de ruimte. Het helpt je om je lichaam te voelen. En het helpt je reguleren — zowel omhoog als omlaag.
Die proprioceptieve input kan op twee manieren ontstaan. Je hebt de actieve variant, waarbij het lichaam zelf beweegt, weerstand opzoekt of tegenkracht levert. En je hebt passieve proprioceptie, die ontstaat door diepe druk van buitenaf: een verzwaringsdeken, drukvest of het verzwaarde schootkussen.
Maar voordat je een vorm kiest, moet je weten waar iemand op dat moment zit qua arousal.
Arousal: overprikkeld of juist onderprikkeld?
Wanneer iemand overprikkeld raakt, staat het systeem als het ware “aan”. De spanning loopt op, het lijf maakt zich klaar voor actie en de hersenen hebben moeite om informatie te filteren. Zowel ritmische beweging als diepe druk kan dan kalmerend werken. Denk aan rustig heen en weer wiegen, stevig duwen tegen een muur, of inderdaad: de verzwaringsdeken.
Bij proprioceptieve onderprikkeling gebeurt juist het tegenovergestelde: het lijf wordt niet goed genoeg gevoeld. Sommige mensen gaan dan volop bewegen om dat gebrek te compenseren. Anderen zakken juist weg in passiviteit, lijken afwezig en missen alertheid. In die situatie helpt variatie. Actieve input die sneller, speelser en onvoorspelbaarder is. Een sprintje trekken. Zware materialen duwen. Wisselende weerstand in beweging. Passieve druk – zoals een verzwaringsdeken op de bank – versterkt in dit geval vaak juist het wegzakken in hypoarousal.
Daarom is de vraag “wanneer zet je een verzwaringsdeken in?” eigenlijk onmogelijk te beantwoorden zonder context. En precies die context vind je terug in de sensorische profielen van Winnie Dunn.
De vier sensorische profielen als richtingwijzer
1. Gebrekkige registratie
Deze personen missen veel informatie. Ze lijken soms dromerig, reageren traag of hebben extra tijd nodig om in beweging te komen. Voor hen werkt beweging met variatie: trekken, duwen, sjouwen, veranderen van tempo. Een verzwaringsdeken in een rustige situatie maakt hen vaak nog minder alert, maar een gewichtsvest tijdens bewegen kan wél helpen om meer lichaamssignalen binnen te krijgen.
2. Prikkelzoekers
Dit zijn de kinderen en volwassenen die graag bewegen, botsen, springen en alles aanpakken wat een beetje weerstand geeft. Voor hen voelt stevige input prettig en regulerend. Tijdens actieve beweging kan een gewichtsvest mooi aansluiten. Een verzwaringsdeken werkt bij hen alleen wanneer er echt behoefte is aan rust – niet als standaard hulpmiddel.
3. Sensor (sensitief)
Zij merken alles op: geluiden, bewegingen, geuren, gevoelens in hun lijf. Niet versnipperd door details, maar juist voortdurend alert op ieder zintuiglijk signaal. Voor hen helpt ritme. Voorspelbare beweging. En diepe druk die als een soort “filter” werkt. Een verzwaringsdeken kan hen helpen om hun aandacht beter te bundelen zonder dat alles tegelijkertijd binnenkomt.
4. Vermijder
Deze personen raken snel overweldigd en willen prikkels vermijden. Bij hen past rustige, voorspelbare proprioceptie. Denk aan wiegen op een vast ritme, duwen tegen een oppervlak dat niet verandert, of een verzwaringsdeken die een beschermend gevoel van omhulling biedt. Te sterke of onverwachte input werkt dan averechts.
Hoe dat er in de praktijk uitziet
Stel je een jongen in je groep voor die zich terugtrekt op de zitzak in de hoek van het lokaal en volledig “uit” lijkt te staan. Hij reageert traag, staart voor zich uit en moet aangespoord worden om mee te doen met activiteiten. Voor hem heeft een verzwaringsdeken weinig zin. Wat hij nodig heeft, is actieve input met variatie: helpen met huishoudelijke taakjes, een zware doos duwen, een kleine parcoursopdracht. Dát zet zijn systeem aan.
Of denk aan een meisje dat overprikkeld thuiskomt. Haar schouders staan hoog, haar adem is snel, haar aandacht schiet van links naar rechts. Haar geef je geen snelle input, maar juist rustige diepe druk. Een verzwaringsdeken of verzwaard schootkussen voelt dan als een stevige, voorspelbare begrenzing zodat ze weer in haar lijf kan zakken.
En dan is er de cliënt met autisme die moeite heeft met schakelen . Voor hem werkt een vaste routine wél helpend: de schootdeken bij het werkje aan tafel, het drukvest tijdens de wandeling. Niet omdat het altijd nodig is, maar omdat de voorspelbaarheid rust geeft.
Contra-indicaties, wanneer liever niet?
Er zijn maar een paar momenten waarop je voorzichtig moet zijn. Denk aan ernstige ademhalingsproblemen, bepaalde hart- of longziekten, angst voor beklemming of het risico dat iemand zichzelf niet kan bevrijden als dat nodig is. Bij sommige vormen van epilepsie moet je vooraf overleggen. En bij cliënten die onderprikkeld zijn én passief is verzwaring vaak niet helpend voor alertheid.
Maar verder is het een veilig hulpmiddel, mits goed afgestemd.
Terug naar de discussie: wat leert dit ons?
Moet je een verzwaringsdeken dan standaard volgens een vaste kloktijd inzetten? Ik blijf erbij: alleen wanneer dat past bij de persoon én bij het arousalniveau. Bij chronische stress kan voorspelbaarheid helpend zijn. Bij autisme kan een schema duidelijkheid geven. Maar het moet geen automatisme zijn dat voorbijgaat aan de vraag wat het systeem op dat moment nodig heeft.
En nog één belangrijk detail: bij slapen zijn er geen bezwaren. Dan is diepe druk juist een heel mooie manier om het lijf te helpen richting ontspanning en inslapen.
Conclusie
Een verzwaringsdeken is geen universeel rustmiddel. Het is een vorm van passieve proprioceptie die prachtig kan aansluiten bij wat iemand nodig heeft — maar alleen wanneer je kijkt naar arousal, sensorisch profiel en doel van de inzet. Soms is het precies goed. Soms is het juist níet de interventie die helpt.
Het allerbelangrijkste blijft: observeer, stem af en blijf nieuwsgierig.
De deken is niet het beginpunt maar het gevolg van goed kijken.



Helder artikel, herkenbaar vanuit de praktijk binnen de jeugd ggz, mooie ingang voor gesprek of mee te geven na het advies vanuit de SP-NL.
Het allerbelangrijkste blijft: observeer, stem af en blijf nieuwsgierig.
De deken is niet het beginpunt maar het gevolg van goed kijken.
Interessant allemaal! Janneke Baas