Wat zie je als een cliënt 'druk' is? En wat betekent het als een cliënt 'afwezig' lijkt?
In de zorg gebruiken we vaak begrippen als hyperarousal of hypoarousal. Ze klinken wetenschappelijk en exact — maar dat zijn ze niet altijd. Want afhankelijk van het denkkader kan dezelfde term iets heel anders betekenen.
In dit blog leg ik het verschil uit tussen hypoarousal en onderprikkeling vanuit twee veelgebruikte kaders:
- de sensorische informatieverwerking (SI),
- en de polyvagaaltheorie.
Daarnaast neem ik je mee in hoe de Mood Meter van Mark Brackett en Robin Stern helpt om het onderliggende gevoel en arousal beter te herkennen in de praktijk.
Arousal: een biologisch gegeven
Arousal verwijst naar de activeringstoestand van het autonome zenuwstelsel. Of we rustig zijn of juist alert. Sloom of opgejaagd.
Deze activatietoestand beïnvloedt álles: onze aandacht, onze spierspanning, ons gedrag en onze emoties.
In beide theorieën — zowel de sensorische als de polyvagaaltheorie — speelt het autonome zenuwstelsel de hoofdrol. Maar ze kijken er elk op hun eigen manier naar.
🔥 Hyperarousal — Te veel aan activatie
Vanuit de Sensorische Informatieverwerking:
Hyperarousal ontstaat bij overprikkeling. Het zenuwstelsel ontvangt te veel zintuiglijke input, of het lukt niet om deze goed te filteren. Denk aan:
drukke ruimtes,
onverwachte aanrakingen,
fel licht of geluid.
Het lichaam reageert met verhoogde spierspanning, onrust, vluchtgedrag, soms agressie. De cliënt is alert — té alert.
➡️ De oorzaak zit in de sensorische prikkels en hoe die verwerkt worden.
Vanuit de polyvagaaltheorie:
Ook hier is sprake van een verhoogde activatie, maar dan gedreven door dreiging. De sympathicus neemt het over: het lichaam schakelt naar vechten of vluchten.
Het verschil zit in de neuroceptie: het zenuwstelsel ‘beslist’ dat de situatie onveilig is — en reageert daarop, ook als daar geen objectieve reden voor lijkt te zijn.
➡️ Waar SI focust op sensorische overbelasting, legt de polyvagaaltheorie de nadruk op veiligheid en overleving.
💤 Hypoarousal — Te weinig óf te veel?
Dit is waar het écht verwarrend wordt — want hier gebruiken beide theorieën dezelfde term voor iets anders.
Vanuit de Sensorische Informatieverwerking:
Hypoarousal verwijst naar onderprikkeling. Het zenuwstelsel krijgt te weinig zintuiglijke input om alert te blijven. De cliënt oogt sloom, traag of afwezig óf vertoont prikkelzoekend gedrag.
Je ziet:
- passief gedrag,
- weinig initiatief,
- bewegingsarmoede óf juist prikkelzoekend gedrag
➡️ De oplossing ligt vaak in het prikkelaanbod verhogen of intensiveren en te variëren.
Vanuit de polyvagaaltheorie:
Hypoarousal ontstaat wanneer vechten of vluchten niet meer mogelijk is. Het zenuwstelsel schakelt over naar de dorsaal vagale reacties: bevriezen, afsluiten, dissociatie.
Dit is geen rust, maar een toestand van overweldiging en zelfbescherming.
In deze toestand zie je vaak:
Terugtrekgedrag of afsluiten van contact
Afgenomen spierspanning (slappe houding)
Weinig mimiek of spraak
Verminderde responsiviteit
Vertraagde hartslag en ademhaling
De fysiologische uitingsvormen kunnen dus erg lijken op de onderprikkeling die we kennen vanuit de sensorische informatieverwerking.
➡️ Het lichaam lijkt ‘uit’, maar is in feite in een shutdown door overweldigende stress.
Dit is dus géén onderprikkeling, maar een vergevorderde vorm van overprikkeling en dreiging! De onderliggende emotie is geheel anders. En dat maakt het cruciaal om de term hypoarousal goed te duiden in de context.
🧭 De Mood Meter als brug tussen theorie en praktijk
De Mood Meter van Mark Brackett en Robin Stern (Yale Center for Emotional Intelligence) helpt om gevoelstoestanden te koppelen aan zowel arousal als valentie (positief/negatief).

afkomstig van Managementmodellensite.nl
Vanuit de sensorische informatieverwerking zien we bij onderprikkeling vaak een lage arousaltoestand: het zenuwstelsel reageert traag of nauwelijks op prikkels uit de omgeving. Dit gaat vaak samen met lage energie en een neutrale tot licht negatieve stemming.
Op de Mood Meter van Marc Brackett vallen deze gevoelens met name in het blauwe kwadrant (laag energie, onaangenaam), en soms ook in het groene kwadrant (laag energie, aangenaam).
Mogelijke emoties bij onderprikkeling:
- Blauw kwadrant: verveeld, lusteloos, moe, afwezig.
- Groen kwadrant: rustig, kalm, ontspannen, sloom, dromerig.
Welke emoties iemand precies ervaart, hangt af van het individuele temperament, het moment en vooral van de betekenis die iemand aan de onderprikkeling geeft.
Voor de één voelt het prettig — bijvoorbeeld dromerig in zichzelf gekeerd zijn of juist even kunnen ontspannen. Voor een ander is het frustrerend: het gebrek aan prikkels kan onrust, irritatie of ‘zoekend gedrag’ oproepen.
Bij hypoarousal vanuit de polyvagaal theorie worden emoties gezien die laag in energie en negatief zijn— in de termen van de Mood Meter vallen deze in het blauwe kwadrant.
- Blauw kwadrant: hopeloos, verdrietig, terneergeslagen, wanhopig, depressief, verlamd, afgevlakt en eenzaam.
De exacte emotionele beleving verschilt per persoon en situatie. Voor de buitenwereld kan iemand apathisch, teruggetrokken of afwezig lijken — maar intern is er vaak sprake van diepe overweldiging of zelfs dissociatie.
In deze toestand is het zenuwstelsel gericht op overleving door afsluiten, niet op contact of actie. Co-regulatie begint hier bij het bieden van veiligheid, rust en voorspelbaarheid, vaak ondersteund met sensorische input (zoals diepe druk of ritme).
🎯 Waarom dit onderscheid ertoe doet
In de praktijk zie je:
- Een cliënt die druk beweegt kan óf hyperalert zijn, óf onderprikkeld en op zoek naar input.
- Een cliënt die stil is, kan óf ontspannen zijn, óf volledig overweldigd en afgesloten.
Zonder goed begrip van het onderliggende mechanisme, loop je het risico dat je een verkeerde interventie kiest:
- Sensorisch aanbod geven aan iemand in dorsale shutdown? Dat kan juist averechts werken.
- Rust aanbieden aan iemand die onderprikkeld is? Dan wordt het nóg stiller.
➡️ Begrijpen wat er speelt in het autonome zenuwstelsel, vraagt om meer dan observatie. Het vraagt om duiding — en om afstemming.
📚 Meer lezen over arousal bekeken vanuit de verschillende theoriën: