De begeleidster keek me met grote ogen aan toen ik zei dat er geen sprake was van overprikkeling.
“Maar… hij is toch altijd overprikkeld?”
Die verwondering raakte precies de kern van dit verhaal.
Want gedrag dat we bij autisme zien als overprikkeld, kan soms juist voortkomen uit onderregistratie – een lichaam dat te weinig voelt en daardoor op zoek gaat naar houvast.
In dit blog lees je hoe sensorische informatieverwerking (SI), hechting en arousalregulatie samen helpen om gedrag beter te begrijpen.
Een casus waarin “druk gedrag” ineens betekenis kreeg – en de begeleiding fundamenteel veranderde.
Een jongen tussen twee uitersten
B., een jongen van 11 met een lichte verstandelijke beperking, autisme en een vermijdende hechtingsstoornis, liet gedrag zien dat moeilijk te duiden was.
Hij was vaak hangerig en afwezig, maar kon even later niet stilzitten.
Hij knuffelde graag – te stevig – en bleef mensen aanraken tot het irritatie opriep.
In vragenlijsten kwam naar voren dat hij snel boos werd, koppig kon zijn en moeite had met veranderingen.
Alles leek te wijzen op overprikkeling.
Tot het SI-onderzoek iets anders liet zien.
Wat het lichaam eigenlijk vertelde
Uit de resultaten bleek dat er geen sprake was van overprikkeling vanuit de zintuigen, maar van onderregistratie in de proprioceptieve en tactiele prikkelverwerking.
Het gedrag van B. kreeg ineens betekenis:
het hangen, het stevig knuffelen, het voortdurend aanraken.
Allemaal manieren om te voelen waar zijn lichaam is.
Zijn zenuwstelsel kreeg te weinig input en probeerde dat actief te compenseren.
Zelfs zijn beweegdrang bij spanning werd begrijpelijk: hij gebruikte proprioceptieve prikkels om zichzelf te reguleren.
De verbazing bij de begeleidster maakte langzaam plaats voor herkenning.
“Ik zie het nu ineens helemaal voor me,” zei ze. “Hij probeert gewoon zijn lijf te vinden.”
Wat is het verschil tussen overprikkeling en onderregistratie bij autisme?
Het onderscheid tussen overprikkeling en onderregistratie is cruciaal, zeker bij autisme.
- Bij overprikkeling is er te veel zintuiglijke informatie. Het zenuwstelsel raakt overbelast en het lichaam reageert met afsluiten, terugtrekken of fel gedrag.
- Bij onderregistratie komt juist te weinig informatie binnen. Het lichaam voelt zichzelf onvoldoende en zoekt naar duidelijkheid via beweging, aanraking of fysieke inspanning.
In de praktijk zien we beide patronen door elkaar lopen.
Een kind kan ondergeregistreerd zijn op het ene zintuig, en overprikkeld op een ander.
Bij autisme is de balans extra kwetsbaar: het brein verwerkt prikkels minder flexibel, en dat maakt het moeilijker om in de window of tolerance te blijven.
De invloed van hechtingsproblematiek op prikkelverwerking
Bij B. speelde naast autisme ook een vermijdende hechtingsstoornis.
Dat beïnvloedde zijn arousalregulatie sterk.
Kinderen met hechtingsproblemen hebben vaak een kleinere window of tolerance.
Dat komt door vroege ervaringen van onveiligheid en een stresssysteem dat vaker “aan” heeft gestaan.
Zij schakelen sneller naar over- of juist onderarousal, en vinden het lastig om zelf weer terug te keren naar rust.
Factoren die bijdragen aan een kleine window of tolerance:
- Onveiligheid in vroege relaties
- Chronische stress of trauma
- Gebrek aan co-regulatie
Gevolgen:
- Sneller overprikkeld in sociale situaties
- Moeite met leren of concentreren
- Snelle wisselingen tussen emoties
- Moeite met vertrouwen en verbinding
Structuur, voorspelbaarheid en lichaamsgerichte activiteiten
B.’s autisme maakte de situatie extra complex.
Hij had veel verschillende begeleiders met elk hun eigen stijl.
Dat betekende weinig voorspelbaarheid en weinig houvast — precies wat iemand met een smalle window of tolerance níet goed verdraagt.
De sleutel lag in voorspelbare, lichaamsgerichte begeleiding:
Begeleidingsprincipes
- Zie zijn aanrakingen en beweegdrang niet als lastig, maar als een zoektocht naar lichaamsinformatie.
- Bied veel proprioceptieve activiteiten: tillen, duwen, dragen, sjouwen.
- Wissel zitmomenten af met beweegmomenten.
- Voeg lichaamsinput toe bij concentratietaken (bijv. wiebelkussen, elastiek om stoelpoten, taak in beweging).
- Werk met vaste gezichten en herkenbare routines om veiligheid te vergroten.
- Maak gebruik van visuele ondersteuning.
Passende activiteiten
- Huishoudelijke taken met fysieke inspanning.
- Wandelen, fietsen, judo of boksen (duidelijk, ritmisch en voorspelbaar).
- Rustmomenten met een zitzak of verzwaringsdeken.
- Tactiele spelvormen met zand, deeg, klei of rijst.
Bij spanning werkte actief ontspannen beter dan stilzitten.
Ritmische, repeterende bewegingen brachten rust en voorspelbaarheid.
De kracht van combineren
Deze casus laat zien dat kennis van sensorische informatieverwerking alleen niet altijd genoeg is.
Pas als we inzichten uit SI, hechting en autisme samenbrengen, ontstaat een compleet beeld van wat er in het lichaam gebeurt.
Want pas als we het lichaam, het brein én de relatie begrijpen, kunnen we gedrag echt lezen als signaal.
En dat verandert niet alleen onze interventies — het verandert de blik waarmee we kijken.


