Proprioceptie: dé sleutel tot arousalregulatie bij autisme en verstandelijke beperking

De stille kracht van proprioceptie: een essentieel zintuig in arousalregulatie

Als SI-therapeut met een achtergrond in de fysiotherapie heb ik een bijzondere interesse in één zintuigsysteem: de proprioceptie. Dit ‘diepe’ zintuig geeft ons informatie over de positie en beweging van ons lichaam, zonder dat we daar bewust over hoeven na te denken. Bij het reguleren van arousal is proprioceptie voor mij dé sleutel. Het mooie is: je kunt er niet overgevoelig voor zijn, het is altijd beschikbaar en het werkt diep door op het autonome zenuwstelsel. Proprioceptie blijkt dan ook vaak een onderschatte bron van rust en stabiliteit.

Ik denk terug aan een jongen met autisme, die tijdens therapiesessies vaak tegen muren leunde, zware materialen in zijn armen verzamelde en zich graag verstopte onder het klimrek. Voor een buitenstaander wellicht vreemd gedrag, maar voor mij spraken zijn acties boekdelen. Zijn lichaam vroeg om diepe, kalmerende proprioceptieve input – niet vanuit onrust, maar als stille, doeltreffende strategie om zichzelf te reguleren.

Wat is proprioceptie eigenlijk?

Om het belang van proprioceptie goed te begrijpen, moeten we het hele sensorische landschap bekijken. We kennen de klassieke vijf zintuigen – zicht, gehoor, tast, geur en smaak – de exterosensoren die informatie uit de buitenwereld verwerken. Daarnaast hebben we interosensoren, die signalen uit het lichaam zelf waarnemen: honger, dorst, pijn, een volle blaas, een verhoogde hartslag. Deze zintuigen spelen ook een belangrijke rol bij de waarneming van emoties en stress.

En dan is er proprioceptie: het zintuig dat informatie geeft over houding en beweging, afkomstig uit spieren, gewrichten en pezen. Proprioceptie zorgt ervoor dat je weet hoe ver je je arm kunt uitstrekken, hoeveel kracht je moet zetten, of je rechtop staat of onderuitgezakt zit – allemaal zonder dat je erbij hoeft na te denken.

De rol van proprioceptie in arousalregulatie

Proprioceptie ondersteunt niet alleen in de dosering van kracht en motorische coördinatie, maar speelt ook een belangrijke rol in het reguleren van arousal – het spanningsniveau in het lichaam.

Bij stress of spanning – dus bij een verhoogd arousal – schakelt het lichaam automatisch over naar de actiestand. Spieren spannen zich aan; het lichaam bereidt zich voor om te vechten of te vluchten. Vaak merk je dit pas op als de spanning langdurig aanhoudt en zich uit in fysieke klachten zoals hoofdpijn, een stijve nek of rugklachten.

Bij mensen met autisme en een verstandelijke beperking kan die opgebouwde spanning zich ontladen in gedrag zoals slaan, schoppen, knarsetanden of het kapotmaken van spullen. Op het eerste gezicht ongewenst, maar in feite zijn het instinctieve manieren van het zenuwstelsel om weer in balans te komen.

De polyvagaaltheorie als kader

De polyvagaaltheorie van Stephen Porges, verder uitgewerkt door Deb Dana, biedt hierbij waardevol inzicht. Volgens deze theorie schakelt het autonome zenuwstelsel tussen drie toestanden:

  1. Veilig en sociaal verbonden (ventraal vagale toestand)

  2. Vecht/vlucht (sympathische activatie)

  3. Bevriezen of afsluiten (dorsale vagale toestand)

Proprioceptieve input – vooral ritmisch en herhalend – helpt het zenuwstelsel om vanuit een verhoogde paraatheid terug te keren naar een gevoel van veiligheid en rust. Beweging wordt zo een directe toegangspoort tot regulatie.

Proprioceptie bij autisme: onderreactiviteit en prikkelzoekend gedrag

Bij mensen met autisme komt het vaak voor dat proprioceptieve prikkels minder sterk worden waargenomen. Deze onderreactiviteit betekent dat het lichaam onvoldoende feedback krijgt over houding, beweging en kracht. Dat heeft gevolgen:

  • Krachtregulatie: Een potlood breekt tijdens het schrijven, een deur klapt hard dicht, iemand wordt onbedoeld te stevig vastgepakt.

  • Motorische coördinatie: Bewegingen lijken onhandig of slungelig. Er is angst voor klimmen of fietsen. Het kind lijkt traag, maar bewegen kost simpelweg veel energie.

  • Lichaamsbewustzijn: Niet goed voelen waar het eigen lichaam eindigt en de omgeving begint. Dit kan leiden tot botsen, leunen of zichzelf verstoppen in kleine ruimtes.

  • Verlaagde alertheid: Het zenuwstelsel komt moeilijk op gang; er is weinig focus, traagheid of teruggetrokken gedrag.

Als compensatie zoekt het lichaam vaak prikkels op. Kinderen lopen langs muren, raken alles aan, dragen zware jassen, verstoppen zich in hoekjes of kauwen op voorwerpen – vooral het mondgebied is rijk aan propriosensoren en biedt snelle regulatie.

Interventies: actief, passief en altijd afgestemd

Bij het inzetten van proprioceptieve input is het belangrijk om stil te staan bij het doel: wil je iemand kalmeren, activeren of juist stabiliseren? De input zelf is neutraal – het effect hangt af van de behoefte van het zenuwstelsel.

Passieve proprioceptieve input:

  • Verzwaringsmaterialen (vesten, dekens, rugzakken)

  • Diepe druk via massage of stevige aanraking

  • Drukvesten

  • Omsloten ruimtes zoals tentjes, rusthoeken of stoelen met dichte leuningen

Actieve proprioceptieve input:

  • Kauw- of bijtmaterialen, stressballen, wriemelmateriaal

  • Zuigen door een rietje (hoe stroperiger, hoe sterker de input)

  • Klimmen, trekken, duwen, tillen

  • Ritmische bewegingen zoals wandelen, fietsen, trampolinespringen

  • Yoga, zwemmen of balsporten

De activiteit hoeft niet altijd functioneel te zijn. Voor mensen met een verstandelijke beperking en autisme is het belangrijker dat een activiteit voorspelbaar, veilig en sensorisch aantrekkelijk is. Eenvoudige, gesloten taken met een duidelijk begin en einde geven structuur en rust. Vage of open opdrachten kunnen juist spanning oproepen.

Wees daarom helder: Wat moet ik doen? Hoe doe ik het? En hoe lang duurt het? Die duidelijkheid vergroot de kans dat de activiteit écht regulerend werkt.

Tot slot: reguleren vóór, tijdens en na

Proprioceptieve input kan ingezet worden vóór een activiteit – om het stressniveau te verlagen – maar ook tijdens of na afloop, om opgebouwde spanning af te voeren. Door deze input bewust, herhaald en afgestemd aan te bieden, geef je het lichaam de kans om zichzelf te reguleren.

Dat is de kracht van proprioceptie: subtiel, diepgaand en onmisbaar bij het ondersteunen van sensorische balans en welzijn.

1 gedachte over “Proprioceptie: dé sleutel tot arousalregulatie bij autisme en verstandelijke beperking”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven