In de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of autisme zijn dagelijkse handelingen soms allesbehalve vanzelfsprekend.
Een eenvoudig moment, zoals het verschonen, kan uitgroeien tot een bron van stress — voor cliënt én begeleider.
Tijdens een recente training Sensorische Informatieverwerking kwam zo’n situatie aan bod: een jongen bij wie het verschoningsmoment telkens escaleerde.
Samen met de begeleiders dachten we na over zijn sensorische beleving, de invloed van arousal en wat er nodig was om meer rust te brengen.
De kracht zat niet in één magische oplossing, maar in gezamenlijke reflectie en maatwerk: kleine, doordachte aanpassingen die grote impact kunnen hebben.
Wanneer aanraking spanning oproept
Al snel herkenden we signalen van tactiele overgevoeligheid. Zijn lichaam leek het verschonen te ervaren als een overweldigende aanval van prikkels. Door eerdere negatieve ervaringen was het verschoningsmoment al bij de aankondiging beladen met stress. De spanning liep op nog vóór er iets gebeurde.
Samen dachten we na over wat deze jongen nodig had om dat moment beter aan te kunnen. Geen standaardprotocol, maar maatwerk. In gezamenlijkheid kwamen we tot een aantal ideeën die zouden kunnen helpen.
1. Voorspelbaarheid als basis van rust
Voorspelbaarheid maakt prikkels begrijpelijk. Wat je verwacht, schrikt minder af.
Daarom besloten we dat ieder teamlid het verschonen op exact dezelfde manier zou aankondigen.
Altijd met hetzelfde gebaar of dezelfde picto – niet door elkaar gebruiken – en met voldoende tijd om te reageren.
Ook het ritueel zelf moest consequent verlopen:
Dezelfde volgorde van handelingen.
Dezelfde positie aan de verschoontafel.
Steeds afsluiten met hetzelfde herkenbare stopliedje.
Voor sommige cliënten kan een vast liedje helpen om de duur van het verschonen te overzien. Begrijpt iemand tijd op representatieniveau, dan kan een timer of wekker helpen om duidelijk te maken wanneer het klaar is.
2. Eigen regie geven waar het kan
We bekeken samen waar hij kleine stukjes controle kon krijgen.
Misschien zelf een doekje pakken, helpen met het sluiten van de luier of zelf het stopliedje starten.
Zelf iets mogen doen, geeft grip – en grip geeft rust.
3. De rol van de begeleider: co-regulatie en erkenning
De begeleiding speelt een cruciale rol in het reguleren van spanning.
Blijf zelf kalm, zodat jouw rust overslaat op de ander. Benoem wat je ziet en voelt:
“Ik zie dat je het spannend vindt. Het voelt niet fijn hè? Maar we gaan het samen doen.”
Erkenning maakt dat iemand zich gezien voelt, wat al spanning kan verlagen.
Ook afleiding kan helpen – mits het doordacht en eenduidig wordt toegepast. Omdat hij van water hield, ontstond het idee om hem bij de wasbak te verschonen met zacht stromend water als afleiding.
En: afronden met diepe druk op de schouders.
Die stevige proprioceptieve input kan helpen om zijn lijf weer te voelen en tot rust te komen.
4. Rust brengen in het hele dagprogramma
Tot slot dachten we breder: wat gebeurt er vóór en ná het verschonen?
Als de stressemmer al vol zit, is elk extra prikkelmoment te veel.
Door vlak voor het verschonen iets ontspannends aan te bieden – zoals zijn favoriete muziek luisteren – kan zijn arousalniveau zakken, waardoor het verschonen minder heftig voelt.
Ook na afloop verdient het lichaam tijd om te herstellen.
Een korte rustige beweegactiviteit of een rustmoment met muziek of diepe druk, helpt om de balans weer te vinden.
Samen puzzelen geeft perspectief
Aan het einde van de training verlieten de begeleiders de ruimte met nieuwe inzichten én hoop.
Niet omdat er één vaste oplossing lag, maar omdat ze samen een plan op maat hadden gemaakt, gebaseerd op kennis van sensorische informatieverwerking en arousalregulatie.
Ik ben benieuwd hoe het verder gaat. Maar één ding weet ik zeker:
Wanneer we de zintuiglijke beleving centraal zetten en in teamverband zoeken naar afstemming, ontstaat er ruimte voor rust — aan beide kanten van de verschoontafel.


