Wat betekent een buggy in de gang?
Je loopt door de gang en ziet dat een cliënt onrustig wordt zodra de buggy in beeld komt. Voor jou is het misschien een gewoon gebruiksvoorwerp, maar voor hem betekent het: we gaan wandelen. Dit voorbeeld laat zien hoe mensen met een verstandelijke beperking en autisme de wereld soms op een ander niveau begrijpen dan wij gewend zijn.
Het model van Verpoorten (1996), later uitgewerkt door Noens en Van Berckelaer-Onnes, beschrijft vier niveaus van betekenisverlening. Als begeleider of ouder helpt het om die niveaus te kennen. Zo kun je beter aansluiten bij hoe iemand de wereld ervaart.
Vier niveaus van betekenis
- Sensatieniveau – de zuivere zintuiglijke ervaring. Een tandenborstel is hier alleen een kleur, vorm en textuur. Iemand die op dit niveau functioneert, kan niet werken met pictogrammen of symbolen. Houvast ligt vooral in vaste routines door de dag heen.
- Presentatieniveau – de betekenis is direct verbonden met de situatie. Een borstel op de wastafel betekent: nu tandenpoetsen.
- Representatieniveau – er ontstaat verwijzing. Een foto, pictogram of gesproken woord verwijst naar de borstel of naar tandenpoetsen.
- Metarepresentatieniveau – abstract of figuurlijk begrijpen. Bijvoorbeeld het snappen van een grap of gezegde.
Niet iedereen bereikt vanzelf de hogere niveaus. En bij stress kan iemand terugvallen naar een lager niveau, waardoor woorden of symbolen ineens niet meer duidelijk zijn.
Voorbeelden uit de praktijk
- Een buggy in de gang = wandelen.
- De etenskar in zicht = eten.
- Het zien van een schommel = schommelen.
- Een open kastdeurtje = we mogen iets pakken.
- Een tandenborstel in de badkamer = tandenpoetsen.
Zo zie je hoe de omgeving soms onbedoeld een duidelijke boodschap afgeeft.
Informatie stap voor stap verwerken
Mensen met autisme verwerken informatie vaak in kleine stappen. Eerst kijken, dan nadenken, daarna handelen. Als er te veel tegelijk gebeurt – geluiden, beweging of onverwachte situaties – kan dat te veel zijn. Dan reageert iemand vaak op wat er op dat moment zichtbaar is. Voor jou kan dat gedrag onverwacht lijken, maar het past bij hoe informatie verwerkt wordt.
Stap voor stap naar representatie
Het doel is vaak om iemand te leren werken met pictogrammen of woorden. Maar dat gaat niet vanzelf. Een belangrijke tussenstap is matchen: hetzelfde voorwerp bij hetzelfde voorwerp leggen, of hetzelfde plaatje bij hetzelfde plaatje. Dat helpt de cliënt om te leren dat dingen bij elkaar horen. Daarna kun je voorwerp en plaatje aan elkaar koppelen, en pas later het woord toevoegen. Door dit te herhalen in vaste routines groeit het begrip.
Wat kun je als begeleider doen?
- Kijk goed waar de cliënt zich op richt.
- Let op: is de betekenis situatiegebonden of kan iemand ook verwijzen buiten de context?
- Haal onbedoelde signalen weg, zoals buggy’s of etenskarren die nog niet aan de beurt zijn.
- Gebruik de juiste ondersteuning: sluit aan bij het begripsniveau en stressniveau van de cliënt. Soms bieden concrete voorwerpen meer duidelijkheid, soms juist pictogrammen of woorden. Bijvoorbeeld: een cliënt die normaal met pictogrammen kan werken, kan onder stress terugvallen en meer houvast vinden aan het echte voorwerp.
- Geef rust en voorspelbaarheid: één aanwijzing tegelijk, spreek rustig en geef tijd.
- Bouw stap voor stap aan representatie met matchen, koppelen en herhalen.
Conclusie
Het model van Verpoorten maakt duidelijk waarom een klein detail in de omgeving zo’n grote invloed kan hebben. Door te begrijpen op welk niveau iemand betekenis geeft, kun je de communicatie en de omgeving beter afstemmen. Dat geeft voorspelbaarheid, veiligheid en minder kans op onrustig of onbegrepen gedrag.